De SBOS is verantwoordelijk voor het faciliteren en financieren van de opleiding sportgeneeskunde en is de formele werkgever van de sportartsen in opleiding. Zij werkt daarbij nauw samen met de Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG), de wetenschappelijke beroepsvereniging. De sportartsen hebben zich door de jaren heen ontwikkeld tot ‘medisch specialist beweegzorg.’ Sportgeneeskunde is in 2014 erkend als medisch specialisme, mede op basis van de specifieke kennis van het effect van sport en bewegen op de gezondheid. Een sportarts ziet niet alleen sporters maar ook mensen met chronische aandoeningen voor wie bewegen essentieel is. De vraag naar sportartsen in ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra zal de komende jaren alleen maar toenemen, maar het aantal sportartsen groeit onvoldoende mee.
Opleidingsplekken
VSG-voorzitter Aernout Snoek uit zijn zorgen: “Het onderzoek toont aan dat als er niets gebeurt, de sportgeneeskundige zorg in Nederland binnen nu en vijf jaar stagneert. We lopen vast en krijgen vacatures niet ingevuld. Onze beroepsgroep groeit op dit moment eigenlijk niet. De slechts 7 opleidingsplekken per jaar compenseren nauwelijks de uitstroom door onder andere pensionering. In de afgelopen 8 jaar tijd zijn er gemiddeld per jaar slechts 2,3 FTE aan sportartsen bijgekomen. De onderzoeksresultaten onderstrepen het belang van voldoende beschikbare capaciteit aan sportartsen om aan de toekomstige zorgvraag te kunnen voldoen.”
Meerwaarde
Tien jaar na de erkenning tot medisch specialist weten huisartsen en andere medisch specialisten de sportarts steeds beter te vinden. Het aantal verwijzingen is de afgelopen vijf jaar fors gegroeid. De meerwaarde van de sportarts wordt gezien: ziekenhuizen en zelfstandige behandel centra willen in de toekomst graag meer sportartsen in dienst hebben. Uniek voor de sportarts is de specialistische kennis van het bewegingsapparaat, hart en longen, de expertise op het gebied van inspanningsdiagnostiek en de balans tussen belasting en belastbaarheid. Er liggen kansen om deze expertise meer te benutten. Daarbij speelt een aantal randvoorwaarden een rol, waaronder voldoende financiering en capaciteit om sportartsen op te leiden.
Toekomst
De ontwikkelingen binnen de sportgeneeskunde hangen nauw samen met de ontwikkelingen elders in het zorgveld. Het Nivel onderzocht daarom visies op de toekomst van de sportarts vanuit verschillende perspectieven: sportartsen zelf, zorgverleners waar de sportarts mee samenwerkt, werkgevers, zorgverzekeraars en burgers. De onderzoeksresultaten zijn op 8 mei door het Nivel gepresenteerd.
Het rapport is vanaf die datum beschikbaar op de website van Sportgeneeskunde Nederland: www.sportgeneeskunde.com
NOOT VOOR DE REDACTIE
Voor meer informatie over dit bericht, kunt u contact opnemen met: Sportgeneeskunde Nederland: Carin Röst: 06-33004996, carin.rost@sportgeneeskunde.com
Over het onderzoek
Voor dit onderzoek werden in opdracht van de Stichting Beroepsopleiding tot Sportarts door het Nivel visies op de sportarts verzameld vanuit vijf perspectieven: sportartsen zelf, werkgevers, zorgverleners waar de sportarts mee samenwerkt, verzekeraars en burgers. Hiervoor werd eerst gebruik gemaakt van bestaande databronnen, zoals de loopbaanmonitor medisch specialisten, RGS, bestaande ledenenquêtes van de Vereniging voor Sportgeneeskunde en de Nivel Zorgregistraties eerste lijn. Daarnaast werden in de periode van augustus 2024 t/m januari 2025 focusgroepen gehouden met sportartsen en werkgevers van sportartsen, en interviews gehouden met een zorgverzekeraar en zorgverleners waar de sportarts mee samenwerkt. Om het perspectief van burgers in kaart te brengen werd een vragenlijst uitgezet via het Nivel Consumentenpanel. Vanuit elk van deze vijf perspectieven werden de resultaten beschreven en gesynthetiseerd tot twee ontwikkelingen waar de sportgeneeskunde op in zou kunnen spelen.
Ga naar het rapport: Visies op de toekomstige ontwikkeling van de sportarts
