Home

Detailpagina

Knees in Need. Neuromuscular control of the ACL deficient knee

S. (Sietske) van Berkel

Vrije Universiteit Amsterdam, 2006 

In dit proefschrift worden enkele studies beschreven waarin de coördinatiepatronen en de schuifkrachten in de knie worden bestudeerd na een voorste kruisband (VKB) ruptuur. In twee verschillende studies werd aangetoond dat patiënten in sommige situaties een lager kniemoment leverden en in condities met kleinere kniehoeken meer co-contractie vertoonden (gelijktijdig aanspannen van knie-extensoren en flexoren), echter niet wanneer er een geïsoleerde schuifkracht op de knie werd gelegd.  
Met behulp van MRI werden de peesrichtingen van de pezen rond de knie bepaald. Deze studie liet zien dat het onwaarschijnlijk is dat co-contractie direct leidt tot een afname van de voorwaartse afschuifkracht in kniehoeken tussen 0° en 30°. De peesrichtingen werden gebruikt in een EMG-gestuurd model. Hiermee werden de krachten in de knie berekend tijdens strekkingen van het hele been in verschillende houdingen. Geconcludeerd werd dat VKBpatiënten niet selectief een lagere schuif- of compressiekracht produceerden, maar een lagere totale kracht. Opvallend was verder de grote inter-individuele variatie in peeshoeken. Dit suggereert dat de hoeveelheid schuifkracht die wordt geproduceerd en de potentie om schuifkrachten tegen te gaan erg persoonsafhankelijk is. 

Deel dit bericht via:

Vorig bericht

Exercise therapy in Type 2 diabetes

Volgend bericht

Diagnosing deep venous thrombosis in primary care